Winter op de Paaizermao

 

De mao lig stil en wit bevroren

De schaopen kleumen veur bai ’t hek

In Stad staait de Martinitoren

Een speulding dat naor boven stek

 

Het deip lig dicht en in de schoel van

De broene raaiten an de diek

Klinkt host onheurbaor het gehoel van

Een hopeloze koperwiek

 

Een scharebeeld van zwaarte kraaien

Die naor heur verre slaopstee gaon

En ponnies, kold, die met heur baaiden

Bai de verroeste richel staon

 

De winterwind waait deur mien kleren

As ik verkleumd naor hoes tou gao

Wel leven wil moet lieden leren

As ’t wintert op de Paaizermao

 

Een 16-regelig, niet perfect gekruist rijmend (abab) Noord-Drents wintergedicht, met de stoere (moeilijke) woorden mao (madeland), deip (diepje) en richel (omheining).       

Op een koude winterdag, heel lang geleden, las Peter van Velde dit gedicht voor bij het brugje over het Peizerdiep. Ik krijg nog de rillingen als ik daaraan denk. Dat kwam natuurlijk doordat ik de Nagra bedienen moest, maar het kwam ook -en vooral- door de inhoud van het gedicht. Het was of de dichter ter plekke verslag deed van wat hij zag, gevolgd door die onsterfelijke slotregels: ‘Wel leven wil moet lieden leren/ as ’t wintert op de Paaizermao’. Al jaren staat het gedicht voor iedereen leesbaar bij het inmiddels al niet meer zo nieuwe fietsbrugje. Ongeveer op de plek waar Peter stond. Radio Noord, heeft u die opname nog?

Wat zien wij in dit bijna Siberische landschapsgedicht? Leest u even mee: stil en wit bevroren, de schaopen kleumen, het deip ligt dicht, de broene raaiten, onheurbaar het gehoel, een hopeloze koperwiek, zwaarte kraaien, ponnies kold, winterwind waait, verkleumd.  Als je het daar niet kold van krijgt!  Ziet u het binnenrijm in stil en wit, scharebeeld, zwaarte en kraaien, ponnies en kold. Valt u de alliteratie op in deip en dicht, onheurbaor, gehoel en hopeloze, winterwind en waait. En of het gedicht zo al niet mooi genoeg is, eindigt de dichter met het spel van de w en de l in Wel leven wil moet lieden leren/ as ’t wintert.

De Paaizermao is uitgebreid en omgebatterijd in de veel geprezen en -wat mij betreft- zwaar overschatte nieuwe natuur van de Onlanden en de winters zijn niet meer wat ze geweest zijn. Maar fiets op een fijne winterdag (noordoostenwind, stuifsneeuw, Radio Noord heeft het over code oranje) eens over de voormalige Paaizermao, waar de schaopen, de richels en de ponnies zijn verdwenen, en prevel host onheurbaor de volgende woorden voor je heen:

‘Wel leven wil moet lieden leren/as ’t wintert op de Paaizermao.’

 

Martin Koster